Hebt u een lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling? Dan kunt u profiteren van een belastingvoordeel, maar ook te maken krijgen met een belastingnadeel. Dit nadeel heet revisierente en kan flink oplopen als u uw voorziening afkoopt of niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet. Wat is revisierente precies en hoe kunt u het voorkomen? In dit artikel leg ik het u uit.
Wat is revisierente?
Revisierente is een heffing van de Belastingdienst die u moet betalen als u een lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling afkoopt of niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet. Een lijfrente is een periodieke uitkering die u ontvangt van een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling. Een pensioenrecht is een recht op een pensioenuitkering die u hebt opgebouwd bij uw werkgever of in uw eigen bv. Een beroepspensioenregeling is een pensioenregeling voor bepaalde beroepsgroepen, zoals artsen, advocaten of notarissen.
Als u een lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling hebt, hoeft u daarover geen belasting te betalen zolang deze aan de fiscale voorwaarden voldoet. U mag de premies of inleg die u betaalt voor deze voorzieningen meestal aftrekken van uw inkomen in box 1. Zo profiteert u van een belastingvoordeel. Pas als u de uitkeringen ontvangt, betaalt u belasting over het bedrag dat u krijgt.
Als u echter besluit om uw lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling af te kopen, schenken, verkopen of verpanden, of als deze niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet, moet u naast inkomstenbelasting ook revisierente betalen. Dit komt omdat u achteraf gezien te weinig belasting hebt betaald over de lijfrente, het pensioenrecht of de beroepspensioenregeling. De revisierente is bedoeld om dit belastingvoordeel terug te nemen.
Wanneer moet u revisierente betalen?
U moet revisierente betalen in de volgende situaties:
- U koopt een pensioenrecht af.
- U koopt uw lijfrenteverzekering geheel of gedeeltelijk af.
- U neemt (een deel van) het tegoed op uw lijfrenterekening of de waarde van uw lijfrentebeleggingsrecht op.
- U schenkt, verkoopt of verpandt een lijfrente.
- U zet de lijfrente niet tijdig om of laat deze niet tijdig ingaan na de contractdatum.
- U laat de lijfrente niet tijdig ingaan na overlijden.
Er zijn echter ook enkele uitzonderingen waarbij u geen revisierente hoeft te betalen:
- U koopt een lijfrente af waarop de regeling afkoop kleine lijfrenten van toepassing is. Dit is het geval als de afkoopsom die u krijgt niet meer is dan € 4.898 in 2023 (€ 4.607 in 2022).
- U koopt een oud-regime-lijfrente af. Dit zijn lijfrenten die zijn afgesloten vóór 16 oktober 1990, waarvan daarna de premie niet is verhoogd, behalve als dat mogelijk was door een clausule in de polis, of na 15 oktober 1990, maar uiterlijk op 31 december 1991 en waarvoor na 31 december 1991 geen premie meer is betaald.
- U koopt een pensioenrecht af waarvan de pensioenuitkering per jaar niet meer dan € 484,09 zou zijn.
- U koopt een pensioenrecht af dat u in uw eigen bv hebt opgebouwd. Het gaat hier om pensioenen die u afkoopt vanwege de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer.
- U koopt een lijfrente af omdat u arbeidsongeschikt bent. U moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Let op! Als u een lijfrente afkoopt omdat u arbeidsongeschikt bent, moet u dit melden bij de Belastingdienst. U moet een verklaring van uw arts of een kopie van uw WIA-beschikking meesturen. U moet ook aangeven hoeveel lijfrentepremies u hebt betaald en hoeveel belastingvoordeel u daarvan hebt gehad.
Hoe berekent u revisierente?
De revisierente bedraagt 20% van de waarde van de lijfrente, het pensioenrecht of de beroepspensioenregeling op het moment dat u deze afkoopt of niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet. Dit bedrag komt bovenop de inkomstenbelasting die u ook moet betalen over de afkoopsom of de waarde.
De revisierente wordt berekend over het bedrag dat u hebt afgetrokken van uw inkomen in box 1 voor de lijfrente, het pensioenrecht of de beroepspensioenregeling. Dit heet de belaste waarde. De belaste waarde is meestal gelijk aan de afkoopsom of de waarde, maar kan ook lager zijn als u bijvoorbeeld een gedeelte van de premies of inleg niet hebt afgetrokken.
De revisierente wordt berekend alsof u elk jaar 4% rente hebt ontvangen over het bedrag dat u hebt afgetrokken. Dit heet de rentecomponent. De rentecomponent wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat u het belastingvoordeel hebt genoten. Dit heet de termijnfactor. De termijnfactor wordt bepaald door het aantal hele kalenderjaren tussen het jaar waarin u voor het eerst premie of inleg hebt betaald en het jaar waarin u afkoopt of niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet.
De formule voor de revisierente is als volgt:
Revisierente = 20% x (belaste waarde + rentecomponent x termijnfactor)
Voorbeelden van revisierente
Om het wat duidelijker te maken, geef ik u hier twee voorbeelden van situaties waarin u revisierente moet betalen.
Voorbeeld 1: Afkoop lijfrenteverzekering
Stel, u hebt in 2015 een lijfrenteverzekering afgesloten en daarvoor € 10.000 premie betaald. U hebt deze premie volledig afgetrokken van uw inkomen in box 1. In 2023 besluit u om uw lijfrenteverzekering af te kopen. U krijgt dan een afkoopsom van € 12.000.
In dit geval moet u revisierente betalen over de belaste waarde van € 10.000. De rentecomponent is 4% van € 10.000, dus € 400. De termijnfactor is 8, want er zitten 8 hele kalenderjaren tussen 2015 en 2023. De revisierente is dan:
Revisierente = 20% x (€ 10.000 + € 400 x 8) = € 2.560
Naast de revisierente moet u ook inkomstenbelasting betalen over de afkoopsom van € 12.000. Het tarief hiervoor hangt af van uw inkomen en leeftijd, maar laten we voor het gemak uitgaan van een tarief van 37,1%. De inkomstenbelasting is dan:
Inkomstenbelasting = 37,1% x € 12.000 = € 4.452
In totaal moet u dus € 2.560 + € 4.452 = € 7.012 belasting betalen over uw afkoopsom van € 12.000. U houdt dan netto € 4.988 over.
Voorbeeld 2: U laat uw lijfrente niet tijdig ingaan
Stel, u hebt in 2010 een lijfrenterekening geopend en daarvoor € 15.000 inleg betaald. U hebt deze inleg volledig afgetrokken van uw inkomen in box 1. Uw lijfrenterekening heeft een looptijd van 10 jaar, dus tot 2020. In 2020 moet u de lijfrente laten ingaan, maar u vergeet dit te doen. In 2023 komt u erachter dat u de lijfrente niet hebt laten ingaan. Uw lijfrenterekening heeft dan een waarde van € 18.000.
In dit geval moet u revisierente betalen over de belaste waarde van € 15.000. De rentecomponent is 4% van € 15.000, dus € 600. De termijnfactor is 13, want er zitten 13 hele kalenderjaren tussen 2010 en 2023. De revisierente is dan:
Revisierente = 20% x (€ 15.000 + € 600 x 13) = € 4.680
Naast de revisierente moet u ook inkomstenbelasting betalen over de waarde van € 18.000. Het tarief hiervoor hangt af van uw inkomen en leeftijd, maar laten we voor het gemak uitgaan van een tarief van 37,1%. De inkomstenbelasting is dan:
Inkomstenbelasting = 37,1% x € 18.000 = € 6.678
In totaal moet u dus € 4.680 + € 6.678 = € 11.358 belasting betalen over uw lijfrenterekening van € 18.000. U houdt dan netto € 6.642 over.
Hoe kunt u revisierente voorkomen?
Zoals u ziet, kan revisierente een flinke kostenpost zijn als u uw lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling afkoopt of niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet. Daarom is het verstandig om dit te voorkomen als het mogelijk is.
U kunt revisierente voorkomen door:
- Uw lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling niet af te kopen, schenken, verkopen of verpanden, tenzij u gebruik kunt maken van een uitzondering.
- Uw lijfrente tijdig om te zetten of te laten ingaan na de contractdatum of na overlijden.
- Uw pensioenrecht niet af te kopen, tenzij u gebruik kunt maken van een uitzondering.
- Uw beroepspensioenregeling niet af te kopen of niet meer aan de fiscale voorwaarden te laten voldoen.
Als u twijfelt of u revisierente moet betalen of hoeveel dat is, kunt u het beste contact opnemen met uw verzekeraar, bank, beleggingsinstelling of pensioenuitvoerder. Zij kunnen u hier meer over vertellen en u adviseren over uw mogelijkheden.